vrijdag 30 oktober 2009

Andrew Sullivan - Why I Blog

Journalist Andrew Sullivan maakt een passende vergelijking in zijn essay 'Why I Blog' van de steeds populairdere blogs - zoals deze - met jazzmuziek. Beide kwamen later op het toneel dan de traditionele vormen, respectievelijk gedrukte journalistiek en gecomponeerde, gecontroleerde muziek. Blogs mogen dan wel sneller en toegankelijker zijn, ze kunnen een langere gedrukte tekst die je in bed kunt lezen niet vervangen. Evenmin kan jazz de klassieke muziek buiten spel zetten. Dat is ook niet de bedoeling, zegt Sullivan. Een blog vraagt een andere manier van lezen en schrijven, terwijl jazz anders speelt en klinkt. Blogs en jazz zijn goede aanvullingen en vragen een sterkere inmenging van een publiek, en zo moeten ze ook beschouwd worden. Naar mijn mening heeft het geen zin om gedrukte journalistiek - kranten en magazines, zeg maar - lijnrecht tegenover blogs en internetjournalistiek te plaatsen. Beide hebben hun plaats in het medialandschap, net zoals jazz in de muziekwereld.

donderdag 22 oktober 2009

Federico en het Historisch Geheugen

Federico García Lorca wordt deze week opgegraven. Na jaren gekibbel gaven de nabestaanden van Spanjes belangrijkste en populairste dichter-toneelschrijver onlangs eindelijk hun toestemming om hem naar boven te halen.

De familie Lorca vond immers dat Federico best mocht blijven liggen in het massagraf waar hij naar verluidt begraven ligt. Zo kan, volgens zijn nicht Laura Lorca, één van de bekendste slachtoffers van het franquisme de Spanjaarden blijven herinneren aan “de verschrikkelijke misdaden gepleegd ten tijde van Franco en de onderdrukking.” 1

Lorca werd gefusilleerd in het begin van de Guerra Civil op 19 augustus 1936 omwille van zijn sympathieën voor de Frente Popular (het Volksfront – de rechtmatige winnaars van de verkiezingen in februari 1936) en voor zijn homoseksualiteit.

Rumour has it dat hij, samen met twee vakbondslieden en een leraar, begraven ligt onder een olijfboom langs de weg die van Víznar naar Alfacar in de streek rond Granada leidt. Naar aanleiding van de in 2007 goedgekeurde Ley de Memoria Histórica wilden de families van de drie anderen hun familieleden wel opgraven.

Deze wet erkent eindelijk de slachtoffers die tijdens en na de oorlog door Franco en de zijnen vermoord werden. Naast schadevergoedingen en het verwijderen van alles wat in het straatbeeld naar de dictatuur verwijst, voorziet de wet ook in staatshulp om verloren familieleden op te sporen, te identificeren en op te graven uit de tientallen massagraven die Spanje vandaag de dag nog steeds rijk is.

Aangezien de families van de drie mede-geëxecuteerden hen een begrafenis willen geven, kunnen de Lorcas niet anders dan hun Federico ook opgraven. Wat erna gebeurt met de dichter, is nog niet bekend.

Het valt evenwel nog af te wachten of Federico ook gevonden wordt, want zeker dat hij daar ligt is niemand. Ook doet het gerucht de ronde dat de Lorcas Federico zelf al jaren geleden naar boven hebben gehaald en in het familiegraf geplaatst.

Maar eigenlijk doet dat er niet toe. Het belangrijkste is dat de Spanjaarden nu eindelijk in het reine moeten komen met een verleden dat veel te lang stilgezwegen werd.

Tardará mucho tiempo en nacer, si es que nace,
un andaluz tan claro, tan rico de aventura.
Yo canto su elegancia con palabras que gimen
y recuerdo una brisa triste por los olivos.²

Lang duurt het voor nog wordt geboren, als hij al geboren wordt,
een Andalusiër zo stralend en zo rijk aan avontuur.
Zijn sierlijkheid bezing ik met kermende woorden
en weet: door de olijven ruist een trieste bries.³


1 http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/7624887.stm
² Uit ‘Alma Ausente’, Llanto por Ignacio Sánchez Mejías, 1935.
³ Vertaald door Bart Vonck in de reeks ‘De mooiste van…’, uitgegeven door De Morgen – Wereldpoëzie, 2006.

zondag 11 oktober 2009

O jee, Deprez

Vrijdagavond, het plaatselijk gemeenschapscentrum (GC voor de vrienden). Net op tijd binnen (19u59), maar oei: tickets A1 tot A4 en A14. “Geen probleem,” zegt de zus, “die mensen zullen allemaal wel een plaatsje opschuiven zodat we met vijf naast elkaar kunnen zitten, toch?”

Nee dus, de locals gaan niet akkoord, hoewel ze één voor één en tout le monde op de eerste rij zitten, met hun neus onder het podium. Mevrouw A13: “Ja maar, dan ga ik nóg meer aan de kant zitten.” Een vriendelijk “Neen, sorry, dan zie ik niets” kan er niet af.

Rustig blijven, lief kijken, mooiste glimlach uit de kast, blijven kijken, recht in haar ogen, zij kijkt terug, ook recht in míjn ogen, met ogen die zeggen “No way, snotneus, mijn zwaarlijvigheid komt het eerste anderhalf uur niet uit deze stoel.”

Even borrelt de voorbereiding op een uiterst plat West-Vlaams weerwoord op, maar ach, de reddende engel! Haar gezelschap, een jonge dame in A12, stelt heel vriendelijk voor om op A14 te gaan zitten. Oef.

Maar nu is A5 nog niet vrij. De zus blijft lobbyen bij de man met de bril die weigert op te schuiven. Dat hij nog steeds alles zal zien (zoals dat gaat bij mensen die op de eerste rij zitten) dringt nog altijd niet tot hem door.

Zus blijft rustig, kijkt lief, mooiste glimlach uit de kast, blijft kijken. En het wèrkt! Zal die vijf jaar extra wijsheid die zich tussen ons bevindt wel zijn. Mooi, daar gaan we dan, familie A1 tot A5 op de eerste rij in het GC tijdens een voorstelling van Wouter Deprez.

‘Je zal alles worden’ is een show over Joshua, Deprez’s jongste telg. Uitgangspunt is ’s vaders boek met brieven aan zijn zoon, Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen.

Deprez brengt er enkele brieven uit en mijmert over de evolutie van zijn kind, van diens verwekking en geboorte tot gefilosofeer over kinderen in het algemeen. De brieven werden mooi gebracht, alhoewel ik van tijd tot tijd het gevoel had in een sessie voor aanstaande moeders van De Gezinsbond te zitten.

Daarnaast is de voorstelling doorspekt met zijdelingse moppen, de ene al beter geslaagd dan de andere. De grap over Kim Gevaert die het snelst in haar broek doet tijdens een wedstrijd mocht er volgens het publiek overduidelijk uit.

Het bibliotheek-van-Gentstuk viel wel in de smaak en werd door Deprez subliem gebracht, hoewel het hoogtepunt een goede timing miste. Ook aan de overgangen tussen de verschillende stukjes moet nog geschaafd worden.

Al bij al is ‘Je zal alles worden’ een goede show. Wouter Deprez kan er, ondanks de iets mindere stukken, zeker iets moois van maken als hij zorgt voor een goede afwisseling tussen diepgaand bezinnen en expliciete grappen.

Deprez stond dicht bij het publiek en betrok het ook in zijn show, iets wat ondergetekende aan den lijve mocht ondervinden. Op de eerste rij gaan zitten is nooit een goed idee, tenzij het een intiem concert van Zjef Vanuytsel betreft.

Maar het waren de laatste tickets, dus je denkt al eens, “Goh, ’t is dat of niks,” en niks is ook zo weinig. Dankzij Deprez en zijn interactie met die eerste rij weet mijn voltallige hometown nu dat de zus samen is met een vriendje die net iets teveel jonger is volgens de gangbare norm hier, dat ik het ‘slechte’ karakter van de vader meeheb en ook ondeugend en aldus rebels ben (daar gaat mijn seut-imago) en wij allemaal een nieuw-samengesteld gezin vormen, wat ook al indruist tegen het waardenbesef alhier. Op zich allemaal niet zo erg, behalve dan voor het vriendje van de zus die zich bijwijlen een snotneus voelde.

Tot Wouter Deprez wel eens wilde weten of de vader zich nog herinnerde waar de kinderen verwekt werden. Nu speelt de vader al eens graag het spelletje mee, maar zelfs voor hem ging Deprez te ver. Gelukkig bleven wij niet de kop van Jut, en werd voor A1 tot A5 zelfs een applaus gevraagd op het eind.

Als u niet van actieve rollen bij een cabaretier houdt, of u vindt uw thuissituatie iets te pijnlijk om te delen met de rest van uw dorp, u bent gewaarschuwd.


Wouter Deprez geeft nog try-outs van ‘Je zal alles worden’ doorheen gans Vlaanderen in oktober en november. De première volgt op 17 december 2009 in NTGent.
Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen is voor 17,95 euro te koop bij de betere boekhandel.

zaterdag 10 oktober 2009

Bruxelles-Midi

Welkom bij Bruxelles-Midi. Neen, dit wordt geen blog voor fervente trainspotters of fans van het ter ziele gegane Studio-Brusselprogramma met Dave Peters. Deze blog vertaalt de gezonde maar kritische kijk van een student journalistiek in Brussel. Ik woon sinds kort met twee mede-filologen in een huis in Ledeberg en spoor ongeveer vier keer per week naar Brussel voor lessen en terug. In het weekend ga ik naar mijn thuis in het verre zuid-West-Vlaanderen. Daarnaast neem ik ook regelmatig de trein naar het land waar The Sun nooit ondergaat. Genoeg stof voor verhalen dus.

Maar eerst even iets over die titel. Elke Vlaming die voor het eerst met de trein in Brussel aankomt vraagt zich af waarom Brussel-Zuid niet ‘Sud’ heet in het Frans. Een eenvoudig antwoord. ‘Midi’ verwijst, naast de middag of het midden, naar het zuiden van een plaats of regio. Vraag blijft wel waarom de Engelse versie van de Eurostarwebsite ernaar verwijst met ‘Brussels-Midi’. En heet de luchthaven van Charleroi niet Bruxelles Sud? Of wilde de Dienst voor Station- en Luchthavennamen die arme Amerikaanse toeristen niet verwarren door twee Brussels-Zuid op 62 kilometer van elkaar te plaatsen in dit ‘oh my god, Europe is so small’-continent? Voor mij een vraag en ook geen weet. Maar het blijft een goede titel voor deze blog, omdat het een knooppunt vormt voor al mijn bezigheden. Nogmaals welkom, en geniet.