donderdag 22 oktober 2009

Federico en het Historisch Geheugen

Federico García Lorca wordt deze week opgegraven. Na jaren gekibbel gaven de nabestaanden van Spanjes belangrijkste en populairste dichter-toneelschrijver onlangs eindelijk hun toestemming om hem naar boven te halen.

De familie Lorca vond immers dat Federico best mocht blijven liggen in het massagraf waar hij naar verluidt begraven ligt. Zo kan, volgens zijn nicht Laura Lorca, één van de bekendste slachtoffers van het franquisme de Spanjaarden blijven herinneren aan “de verschrikkelijke misdaden gepleegd ten tijde van Franco en de onderdrukking.” 1

Lorca werd gefusilleerd in het begin van de Guerra Civil op 19 augustus 1936 omwille van zijn sympathieën voor de Frente Popular (het Volksfront – de rechtmatige winnaars van de verkiezingen in februari 1936) en voor zijn homoseksualiteit.

Rumour has it dat hij, samen met twee vakbondslieden en een leraar, begraven ligt onder een olijfboom langs de weg die van Víznar naar Alfacar in de streek rond Granada leidt. Naar aanleiding van de in 2007 goedgekeurde Ley de Memoria Histórica wilden de families van de drie anderen hun familieleden wel opgraven.

Deze wet erkent eindelijk de slachtoffers die tijdens en na de oorlog door Franco en de zijnen vermoord werden. Naast schadevergoedingen en het verwijderen van alles wat in het straatbeeld naar de dictatuur verwijst, voorziet de wet ook in staatshulp om verloren familieleden op te sporen, te identificeren en op te graven uit de tientallen massagraven die Spanje vandaag de dag nog steeds rijk is.

Aangezien de families van de drie mede-geëxecuteerden hen een begrafenis willen geven, kunnen de Lorcas niet anders dan hun Federico ook opgraven. Wat erna gebeurt met de dichter, is nog niet bekend.

Het valt evenwel nog af te wachten of Federico ook gevonden wordt, want zeker dat hij daar ligt is niemand. Ook doet het gerucht de ronde dat de Lorcas Federico zelf al jaren geleden naar boven hebben gehaald en in het familiegraf geplaatst.

Maar eigenlijk doet dat er niet toe. Het belangrijkste is dat de Spanjaarden nu eindelijk in het reine moeten komen met een verleden dat veel te lang stilgezwegen werd.

Tardará mucho tiempo en nacer, si es que nace,
un andaluz tan claro, tan rico de aventura.
Yo canto su elegancia con palabras que gimen
y recuerdo una brisa triste por los olivos.²

Lang duurt het voor nog wordt geboren, als hij al geboren wordt,
een Andalusiër zo stralend en zo rijk aan avontuur.
Zijn sierlijkheid bezing ik met kermende woorden
en weet: door de olijven ruist een trieste bries.³


1 http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/7624887.stm
² Uit ‘Alma Ausente’, Llanto por Ignacio Sánchez Mejías, 1935.
³ Vertaald door Bart Vonck in de reeks ‘De mooiste van…’, uitgegeven door De Morgen – Wereldpoëzie, 2006.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten