Vrijdagavond, het plaatselijk gemeenschapscentrum (GC voor de vrienden). Net op tijd binnen (19u59), maar oei: tickets A1 tot A4 en A14. “Geen probleem,” zegt de zus, “die mensen zullen allemaal wel een plaatsje opschuiven zodat we met vijf naast elkaar kunnen zitten, toch?”
Nee dus, de locals gaan niet akkoord, hoewel ze één voor één en tout le monde op de eerste rij zitten, met hun neus onder het podium. Mevrouw A13: “Ja maar, dan ga ik nóg meer aan de kant zitten.” Een vriendelijk “Neen, sorry, dan zie ik niets” kan er niet af.
Rustig blijven, lief kijken, mooiste glimlach uit de kast, blijven kijken, recht in haar ogen, zij kijkt terug, ook recht in míjn ogen, met ogen die zeggen “No way, snotneus, mijn zwaarlijvigheid komt het eerste anderhalf uur niet uit deze stoel.”
Even borrelt de voorbereiding op een uiterst plat West-Vlaams weerwoord op, maar ach, de reddende engel! Haar gezelschap, een jonge dame in A12, stelt heel vriendelijk voor om op A14 te gaan zitten. Oef.
Maar nu is A5 nog niet vrij. De zus blijft lobbyen bij de man met de bril die weigert op te schuiven. Dat hij nog steeds alles zal zien (zoals dat gaat bij mensen die op de eerste rij zitten) dringt nog altijd niet tot hem door.
Zus blijft rustig, kijkt lief, mooiste glimlach uit de kast, blijft kijken. En het wèrkt! Zal die vijf jaar extra wijsheid die zich tussen ons bevindt wel zijn. Mooi, daar gaan we dan, familie A1 tot A5 op de eerste rij in het GC tijdens een voorstelling van Wouter Deprez.
‘Je zal alles worden’ is een show over Joshua, Deprez’s jongste telg. Uitgangspunt is ’s vaders boek met brieven aan zijn zoon, Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen.
Deprez brengt er enkele brieven uit en mijmert over de evolutie van zijn kind, van diens verwekking en geboorte tot gefilosofeer over kinderen in het algemeen. De brieven werden mooi gebracht, alhoewel ik van tijd tot tijd het gevoel had in een sessie voor aanstaande moeders van De Gezinsbond te zitten.
Daarnaast is de voorstelling doorspekt met zijdelingse moppen, de ene al beter geslaagd dan de andere. De grap over Kim Gevaert die het snelst in haar broek doet tijdens een wedstrijd mocht er volgens het publiek overduidelijk uit.
Het bibliotheek-van-Gentstuk viel wel in de smaak en werd door Deprez subliem gebracht, hoewel het hoogtepunt een goede timing miste. Ook aan de overgangen tussen de verschillende stukjes moet nog geschaafd worden.
Al bij al is ‘Je zal alles worden’ een goede show. Wouter Deprez kan er, ondanks de iets mindere stukken, zeker iets moois van maken als hij zorgt voor een goede afwisseling tussen diepgaand bezinnen en expliciete grappen.
Deprez stond dicht bij het publiek en betrok het ook in zijn show, iets wat ondergetekende aan den lijve mocht ondervinden. Op de eerste rij gaan zitten is nooit een goed idee, tenzij het een intiem concert van Zjef Vanuytsel betreft.
Maar het waren de laatste tickets, dus je denkt al eens, “Goh, ’t is dat of niks,” en niks is ook zo weinig. Dankzij Deprez en zijn interactie met die eerste rij weet mijn voltallige hometown nu dat de zus samen is met een vriendje die net iets teveel jonger is volgens de gangbare norm hier, dat ik het ‘slechte’ karakter van de vader meeheb en ook ondeugend en aldus rebels ben (daar gaat mijn seut-imago) en wij allemaal een nieuw-samengesteld gezin vormen, wat ook al indruist tegen het waardenbesef alhier. Op zich allemaal niet zo erg, behalve dan voor het vriendje van de zus die zich bijwijlen een snotneus voelde.
Tot Wouter Deprez wel eens wilde weten of de vader zich nog herinnerde waar de kinderen verwekt werden. Nu speelt de vader al eens graag het spelletje mee, maar zelfs voor hem ging Deprez te ver. Gelukkig bleven wij niet de kop van Jut, en werd voor A1 tot A5 zelfs een applaus gevraagd op het eind.
Als u niet van actieve rollen bij een cabaretier houdt, of u vindt uw thuissituatie iets te pijnlijk om te delen met de rest van uw dorp, u bent gewaarschuwd.
Wouter Deprez geeft nog try-outs van ‘Je zal alles worden’ doorheen gans Vlaanderen in oktober en november. De première volgt op 17 december 2009 in NTGent.
Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen is voor 17,95 euro te koop bij de betere boekhandel.