“Belgen beginnen liever een kruidenierszaak dan een gamebedrijf. Het zou leuk zijn mocht er meer concurrentie zijn.” Hoewel hun rijtjeshuis in hartje Gent er van buitenaf net zo uit ziet als alle andere in de straat, runnen Michaël Samyn en Auriea Harvey hier wel degelijk hun studio Tale of Tales.
Met slechts een tiental bedrijven is van een ‘game valley’ in België op z’n zachtst gezegd geen sprake. Toch huizen een aantal succesvolle spelontwikkelaars in ons land.
De Belgische game-industrie omvat een brede waaier aan ondernemingen. Van studio’s die in opdracht werken van grote uitgeverijen, tot onafhankelijke ontwikkelaars die met eigen spellen op de markt komen.
Een van die ‘indie’ studio’s is Tale of Tales. Hun grootste commerciële succes is ‘The Path’, een horrorgame die gebaseerd is op het sprookje van Roodkapje. Stereotiepe game-elementen kom je in het spel niet tegen, filosofische onderwerpen des te meer.
“Bij ons staan het thema en de boodschap op de eerste plaats. Onze verhalen kun je niet vertellen met traditionele gametechnieken. ‘The Path’ gaat over doodgaan, dan kun je de speler toch geen muntstukjes laten verzamelen?”, legt Samyn uit.
De nadruk ligt bij Tale of Tales dan ook niet zozeer op het spel, maar veeleer op de ervaring van de speler. Zo trekken Samyn en Harvey met hun experimentele games vooral een alternatiever publiek aan. Wat ook bijzonder is, is dat de helft van hun spelers vrouwen zijn. Bij traditionele games is dat zelden het geval, en voelen vooral mannen zich aangesproken.
Hoge toppen
Ook Visual Impact richt zich niet tot stereotiepe gamers. Hun consolespellen, waaronder de Nintendo DS-versie van ‘Harry Potter en de Orde van de Feniks’, zijn bedoeld voor een jonger publiek.
Van ‘Laura’s Passie: Babysitten’ gingen wereldwijd al 2,8 miljoen exemplaren over de toonbank. Het bedrijf viert deze maand zijn zestiende verjaardag, en ontwikkelt vooral in opdracht van grotere bonzen, zoals het Franse Ubisoft.
De bekendste Belgische game is echter ‘Divine Divinity’ van Larian Studios, de grootste spelontwikkelaar van ons land. De roleplayinggame werd in 2002 wereldwijd een groot succes. Ondertussen bracht Larian ook al een vervolg op de reeks uit, ‘Divinity II: Ego Draconis’ (foto), dat minstens even succesvol belooft te worden.
Ook scoorde het Gentse bedrijf hoge toppen met ‘Ketnet Kick’, een interactief spel voor de jongerenzender van de openbare omroep. Het idee werd zelfs onder meer aan de BBC verkocht.
Oerdegelijk België
Aan talent dus geen gebrek, aan bedrijven daarentegen wel. “Er zijn zo veel mogelijkheden met games. Meer studio’s en kunstenaars zijn dus welkom. Zo wordt de aandacht van het publiek voor games groter. Dat zijn dan ook geen concurrenten, maar partners in de strijd”, lacht Samyn.
Naast een tekort aan overheidssubsidies, zorgt ook onze houding tegenover games voor een gebrekkige interesse. “Belgen zijn conservatief wat trends en technologie betreft. In Nederland zijn ze wel vroeg op de kar gesprongen, omdat ze inzagen dat er veel geld mee te verdienen valt. Wij zijn minder ambitieus en houden van oerdegelijke, conservatieve bedrijven.”
Bij Visual Impact horen we hetzelfde verhaal. Hoewel het bedrijf zestien jaar geleden in Aalst uit de grond werd gestampt, werken er toch meer ontwikkelaars in hun Franse vestiging. “In Frankrijk is er een grotere cultuur op het vlak van gameontwikkeling dan bij ons”, legt directeur Kris Van Lier uit. “Daardoor is er een echt netwerk van mensen met ervaring. Hier in België was en is dat nog steeds niet zo.”
Toch is er aan enthousiastelingen geen gebrek. “Veel mensen voelen zich aangetrokken tot game development, maar hun ideeën staan vaak ver van de realiteit. Het leven van de sterren kun je toch ook niet vergelijken met wat je in Dag Allemaal leest?”
Voetballen
Hoewel Tale of Tales en Visual Impact mijlenver uiteen liggen, zijn ze het er allebei over eens dat de gamecultuur in ons land nog moet groeien. Een stap in de goede richting zijn de opleidingen die de laatste jaren hun opmars maken in Kortrijk, Leuven en Hasselt.
Volgens Rik Leenknegt, coördinator van de opleiding Digital Arts en Entertainment aan de Hogeschool West-Vlaanderen, is de Belgische markt te klein om alle studenten aan het werk te zetten (zie onderaan).
Samyn hoopt dat afgestudeerden zelf gamestudio’s opstarten. “Dat is beter voor de sector, maar ook verstandiger voor hen. Als je in het buitenland voor grote bedrijven gaat werken, is dat net zoals voetballer worden. Dat zijn heel zware jobs, en na vijf of tien jaar ben je eraan. Hier verdient iedereen zijn zondag en moet je na 17u niet meer komen zeveren. De eisen in de VS liggen veel hoger.”
Toch heeft de kleine Belgische game-industrie ook een voordeel. “Zo kunnen wij als klein bedrijfje opvallen. In New York zou dat onmogelijk zijn,” legt Samyn uit. “Die conservatieve kant van de Belgen vinden wij niet eens zo erg.”
“België is een kweekvijver voor creatievelingen”
Rik Leenknegt is coördinator van de opleiding Digital Arts en Entertainment aan de Hogeschool West-Vlaanderen. Vorig jaar studeerde een eerste lichting van 32 gamemakers af.
Vinden uw studenten snel een job in de gamesector?
Nee, de afzetmarkt in België is niet groot genoeg om aan alle afgestudeerden werk te bieden. Maar de game-industrie is een mondiale business. We hebben onze studenten altijd duidelijk gemaakt dat ze hun horizon ook moesten verruimen over de grenzen.
Waarom zijn er zo weinig studio’s in België?
Games ontwikkelen is arbeidsintensief, en voor zulke sectoren zijn wij een heel duur land. De overheid voorziet niet genoeg in subsidies. Ook zijn onze jongeren niet zo ondernemend, en zijn ze bang om risico’s te nemen.
Is er een toekomst voor spelontwikkelaars in ons land?
Voor de productie van games niet. Dat wordt uitbesteed aan goedkopere landen. Maar voor het ontwerpen van spellen, zeker. Wij zitten centraal in Europa, en hebben een heel rijke culturele en historische bagage. De ideale kweekvijver voor creatief talent, dus. Maar dan moeten we zorgen voor een interessante economie die mensen aantrekt. Nu sturen we hen vooral weg.
Dit artikel verscheen op 26 maart 2010 in de City Clickers-bijlage van Metro.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten